Toon Tellegen is een Nederlandse schrijver, arts en dichter die vooral bekend is om zijn kinderboeken. Vooral zijn dierenverhalen rond de mier en de eekhoorn zijn erg geliefd en worden ook door volwassenen graag gelezen vanwege de amusante, bizarre situaties en filosofische diepgang.
Diegene die ons het boek heeft gegeven, las de volgende tekst en moest direct aan ons verhaal denken:
De vlieg vloog tegen de mug aan, midden in de lucht.
‘Ik was in gedachten verzonken…’ zei de vlieg en streek zijn vleugels recht.
‘Ik ook! Wat toevallig!’ zei de mug die een bult op zijn voorhoofd had. ‘In welke gedachten was jij verzonken?’
‘In mooie gedachten,’ zei de vlieg.
‘Ik ook! Wat leuk!’ zei de mug.
Zij gingen naast elkaar tegen een muurtje zitten, en de mug haalde een boek met gedachten te voorschijn en begon het voorzichtig door te bladeren.
‘Kijk,’ zei hij, halverwege het boek, ‘in díé gedachten verzink ik altijd.’
De vlieg bekeek die gedachten van boven naar beneden. Hij kende ze wel. Mooie gedachten waren het.
‘Sla eens om,’ zei hij.
De mug sloeg één bladzijde om.
‘Ja!’ zei de vlieg. ‘Die gedachten. Daar verzink ik altijd in.’ Hij wees een paar prachtige gekleurde gedachten aan en zoemde vergenoegd.
‘Ja,’ zei de mug, ‘dat zijn ook mooie gedachten. Dat vind ik ook.’
Zij kropen dicht tegen elkaar en keken verder in het boek.
‘Wat is dat voor gedachte?’ vroeg de vlieg en wees een dikke kronkelige gedachte aan.
‘Dat is een slechte gedachte,’ zei de mug. ‘Heb jij die nooit?’
‘Nee,’ zei de vlieg, aarzelend, ‘zo’n gedachte kan ik me niet herinneren.’
‘O,’ zei de mug. ‘Je wordt helemaal rood van binnen van die gedachte, als je hem lang genoeg hebt.’
‘Nee’, zei de vlieg toen. ‘Die gedachte heb ik nooit.’ Want hij was nog nooit van binnen rood geweest. Dat wist hij zeker.
Zo bladerden zij verder en zagen nog talloze gedachten. Diepe gedachten, zware gedachten, een paar zwarte gedachten – ‘dat zijn noodlottige gedachten,’ zei de mug die het boek goed kende – en ook luchtige, lichtblauwe en rare gedachten.
‘Ik wist niet dat er zoveel gedachten waren,’ zei de vlieg, toen de mug de laatste bladzijde omsloeg.
‘Ja,’ zei de mug. ‘En dit is nog maar deel één.’
Zij schudden hun hoofd, namen afscheid van elkaar en vlogen elk een andere kant op.
De avond viel, dunne witte nevels maakten zich los van de grond en begonnen rond te dwalen, tussen de bomen, alsof zij iets zochten. Het was midden in de zomer, midden in het bos.
Er zijn inderdaad erg veel gedachten, en elke kleur komt wel eens langs.
Een mooi tekstje die wij ook ontdekten in dit boek, gaat over “missen”, iets wat wij erg veel ervaren ook in de toekomst nog vaak zullen ondervinden.
Op een ochtend klopte de mier al vroeg op de deur van de eekhoorn.
‘Gezellig,’ zei de eekhoorn.
‘Maar daar kom ik niet voor,’ zei de mier.
‘Maar je hebt toch wel zin in wat stroop?’
‘Nou ja … een klein beetje dan.’
Met zijn mond vol stroop vertelde de mier waarvoor hij gekomen was.‘We moesten elkaar een tijdje niet zien,’ zei hij.
‘Waarom niet?’ vroeg de eekhoorn verbaasd.
Hij vond het juist heel gezellig als de mier zo maar langs kwam.
Hij had zijn mond vol pap en keek de mier met grote ogen aan.‘Om erachter te komen of we elkaar zullen missen,’ zei de mier.
‘Missen?’
‘Missen. Je weet toch wel wat dat is?’
‘Nee,’ zei de eekhoorn.
‘Missen is iets wat je voelt als iets er niet is.’
‘Wat voel je dan?’
‘Ja, daar gaat het nou om.’
‘Dan zullen we elkaar dus missen,’ zei de eekhoorn verdrietig.
‘Nee,’ zei de mier, ‘want we kunnen elkaar ook vergeten.’
‘Vergeten! Jou?!’ riep de eekhoorn .
‘Nou,’ zei de mier. ‘Schreeuw maar niet zo hard.’
De eekhoorn legde zijn hoofd in zijn handen.
‘Ik zal jou nooit vergeten,’ zei hij zacht.
‘Nou ja,’ zei de mier. ‘ Dan moeten we nog maar afwachten. Dag!’En heel plotseling stapte hij de deur uit en liet zich langs de stam van de beuk naar beneden zakken.
De eekhoorn begon hem onmiddellijk te missen.
‘Mier,’ riep hij ‘ik mis je!’ Zijn stem kaatste heen en weer tussen de bomen.
‘Dat kan nu nog niet!’ zei de mier. ‘Ik ben nog niet eens weg!’
‘Maar toch is het zo!’ riep de eekhoorn.
‘Wacht nou toch even,’ klonk de stem van de mier nog uit de verte.
De eekhoorn zuchtte en besloot te wachten. Maar hij miste de mier steeds heviger.
Soms dacht hij even aan beukenotenmoes, of aan de verjaardag van de tor, die avond , maar dan miste hij de mier weer.
’s Middags hield hij het niet langer uit en ging hij naar buiten.
Maar hij had nog geen 3 stappen gedaan of hij kwam de mier tegen moe, bezweet, maar tevreden.‘Het klopt,’ zei de mier. ‘Ik mis jou ook. En ik ben je niet vergeten.’
‘Zie je wel,’ zei de eekhoorn.
‘Ja,’ zei de mier.
En met hun armen om elkaars schouders liepen zij naar de rivier om naar het glinsteren van de golven te gaan kijken.
Wij missen Toon, maar vergeten doen we hem NOOIT!